50 Shades of Truth: Individuele veranderingen als voorspellers van behandelsucces

Dr. Nessa Ikani
Pro Persona / Tilburg Universiteit

 

nummer

99

Opgenomen in sessies

Donderdag, 16.30 uur, Zaal 63

Kernwoorden

Behandeleffectiviteit, individu, dagelijkse klachtenveranderingen, CGT

Tags doelgroep

Volwassenen

Tags thematiek en problematiek

Transdiagnostisch
Stemmingsstoornissen
Angststoornissen

Tags streams

Cognitieve (gedrags)therapie
Overig

Beknopte samenvatting van het symposium

The truth is out there, oftewel een hele hoop verandering vindt buiten de behandelkamer plaats. Het is alom bekend dat mensen van elkaar verschillen en ieder mens uniek is. Ook binnen het kader van geprotocolleerd werken in de klinische praktijk is er veel aandacht voor de persoon en diens eigen verhaal. Maar mensen verschillen ook sterk van zichzelf over tijd, oftewel, er bestaan 50 shades of truth. Op sommige dagen of in sommige situaties gaat het beter, en op andere dagen of in andere situaties gaat het minder goed. Ook tijdens de behandeling kunnen momenten van sterke vooruitgang zich afwisselen met momenten van stagnatie.  Deze schommelingen binnen een individu worden vaak over het hoofd gezien bij het evalueren van behandelverloop of de kans op terugval. Hoe je er nu bij zit is afhankelijk van waar je bent, wat je doet, met wie je bent, wat er hiervoor is gebeurt, etc. Om de behandeling beter op de cliënt, diens continue veranderende context en eigen herstelbeloop af te kunnen stemmen, is het noodzakelijk dat we informatie hebben over hoe het met mensen gaat in hun dagelijks leven. 

Binnen dit symposium worden verschillende studies gepresenteerd waarbij individuele veranderingen van angst- en of depressieve klachten over tijd centraal staan. Allereerst zal Janna Vrijsen de dagelijkse relatie tussen geheugenvertekeningen (d.w.z. de neiging om negatieve gebeurtenissen beter te onthouden), depressieve klachten en stemming presenteren. Vervolgens bespreekt Nessa Ikani de resultaten van twee studies waarin de effectiviteit en het individuele beloop van een kortdurende intensieve exposurebehandeling (met responspreventie) werd onderzocht binnen een steekproef van indviduen met een obsessieve compulsieve stoornis of paniekstoornis die geen klachtenverandering of terugval lieten zien na een eerdere CGT-behandeling. Recente studies tonen aan dat sporten een belangrijke augementerde rol vervult in het versterken van de effecten van CGT-behandeling. Michèle Schmitter zal daarom resultaten presenteren waarin de rol van emotioneel geheugen en piekeren als werkingsmechanismen van fysieke activiteit werd onderzocht op individueel nivdeau. Om ook uitspraken te kunnen over veranderingen over tijd, stuurde ze onderzoeksdeelnemers een aantal keer per dag (voor een periode van 7 dagen) een korte vragenlijst via de smartphone met vragen over hun klachten, piekergedachten en stemming. Vervolgens zal Elske Salemink verder ingaan op individuele voorspellers van cognitieve trainng. Hierbij keek ze specifiek naar de rol van interpretatie inflexibiliteit en intolerantie van onzekerheid. Deze resultaten zijn belangrijk voor het personaliseren van cognitieve trainingen en interventies die in aanvulling op de behandeling kunnen worden aangeboden.

Ter afsluiting van het symposium zal Nessa Ikani een discussie leiden over de implicaties en concrete take-home messages van de gepresenteerde studies voor de dagelijkse klinische praktijk.

Auteurs

Nessa Ikani

Pro Persona / Tilburg Universiteit
Senior Onderzoeker / Universitair Docent

Hoe voelde je je? Vertekening in het geheugen van de eigen stemming bij depressie

Dr. Janna Vrijsen
Radboudumc / Pro Persona

 

Kernwoorden

Depressie, geheugenbias, stemming, dagboekmetingen

Inhoud van de lezing

Introductie:

Depressie wordt gekenmerkt door negatieve vertekeningen in het geheugen: negatieve informatie wordt gemakkelijker opgehaald uit het geheugen dan positieve informatie. Ook zien we bij depressie een gebrek aan positieve vertekening in het geheugen. Bewijs voor dergelijke ‘geheugenbias’ bij depressie is tot nu toe primair gebaseerd op onderzoek in een lab-setting. Daarnaast begrijpen we nog slecht op welke manier geheugenbias de beleving van de eigen stemming (hoe het met je ging) beïnvloed en of de bias over tijd sterker wordt.

Materiaal en Methoden:

De MEDAL-studie volgde klinisch depressieve individuen, individuen in remissie, en individuen niet bekend met depressie gedurende zes dagen. Via een applicatie op een telefoon vulden de deelnemers zeven keer per dag een korte vragenlijst in over hun zowel positieve als negatieve stemming. Deze onderzoeksmethode wordt Ecological Momentary Assessment (EMA) genoemd. De deelnemers werden tevens drie keer per dag gevraagd zich te herinneren hoe ze zich tijdens de vorige vragenlijst voelden, en één keer per dag hoe ze zich voelden op hetzelfde tijdstip de dag ervoor. Om geheugenbias te meten, werden de daadwerkelijke stemmingsscores en het geheugen van die scores met elkaar vergeleken.

Resultaten: In vergelijking met de nooit-depressieve groep, hadden individuen met een huidige depressie en individuen in remissie minder sterke positieve geheugenbias (= meer correcte herinneringen van hun eerdere positieve stemming). We zagen eenzelfde patroon – maar minder sterk groepsverschil – voor negatieve geheugenbias en voor herinneringen aan stemming een dag eerder. De stemming op het moment van het ophalen van de herinnering versterkte de geheugenbias.

Discussie en Conclusie:

De resultaten suggereren dat mensen die nooit depressief zijn geweest de neiging hebben om de eerdere eigen stemming als positiever te beoordelen dan deze was. Deze positieve bias hebben mensen die bekend zijn met depressie niet; een meer correcte inschatten van hoe men zich eerder voelde kan als ‘depressief realisme’ gezien worden. Het overschatten van de eigen positieve stemming lijkt daarentegen een buffer tegen depressie te zijn – of op z’n minst een gezond proces. Dit is een van de eerste studies die dergelijke valide geheugenprocessen in het dagelijks leven heeft gemeten.

Klinische implicaties:

Technieken als EMA kunnen ingezet worden om behandelbeloop te monitoren en ook om frequent kleine positieve geheugeninterventies in het dagelijks leven van patiënten uit te voeren, wat de standaardbehandeling kan versterken.

Referenties en literatuur

Visser, D.A., Tendolkar, I., Schene, A.H., van de Kraats, L., Ruhe, H.G., & Vrijsen, J.N. (2020). A pilot study of smartphone-based memory bias modification and its effect on memory bias and depressive symptoms in an unselected population. Cognitive Therapy and Research, 44, 61-72.

Vrijsen, J.N., Ikani, N., Souren, P., Rinck, M., Indira Tendolkar, & Schene, A.H. (2023). How context, mood and emotional-memory interact in depression: A study in everyday life. Emotion, 23, 41.

Auteurs

Janna Vrijsen

Radboudumc / Pro Persona
Associate Professor

De behandeleffectiviteit van kortdurende intensieve exposurebehandeling voor obsessieve compulsieve stoornis en paniekstoornis: Het belang van de dynamiek van individuele klachtenveranderingen

Dr. Nessa Ikani
Pro Persona / Tilburg Universiteit

 

Kernwoorden

exposurebehandeling, angst, individuele verandering, dynamiek

Inhoud van de lezing

Introductie:

Klachtenverandering tijdens de behandeling, zoals vooruitgang, stagnatie of terugval, wisselen sterk per persoon en over tijd. Bij het evalueren van de effectiviteit van behandeling is het daarom belangrijk om niet alleen naar de klachten voorafgaand en na afloop van de behandeling te kijken, maar juist om in te zoomen op de specifieke individuele veranderingen over tijd. Binnen dit onderzoek werd de effectiviteit van een korte intensieve exposurebehandeling onderzocht in het reduceren van klachten bij individuen met een obsessieve compulsieve stoornis (OCS) of paniekstoornis (PS) die geen klachtenvooruitgang of terugval lieten zien na eerdere CGT-behandeling(en).

Materiaal en Methoden:

11 individuen met een primaire OCS-diagnose en 11 individuen met een primaire PS-diagnose namen deel aan een 8-daagse intensieve exposurebehandeling (met responspreventie) met vier aanvullende boostersessies gericht op terugvalpreventie. Om te kunnen controleren voor natuurlijk herstel met het verstrijken van de tijd, werd een multiple baseline design gebruikt waarbij individuen willekeurig aan een baseline-periode van 2-8 weken werden toegewezen. Om veranderingen in kaart te kunnen brengen, werden tijdens de baseline, behandeling en na afloop van de behandeling wekelijkse klachtenvragenlijsten gericht op specifieke angstklachten (Y-BOCS; PDSS-SR), depressieve symptomen (IDRS-SR) en psychosociaal functioneren afgenomen (OQ) - 23 wekelijkse metingen in totaal.

Resultaten:

Zowel individuen met OCS als PS lieten een afname zien op respectievelijk de Y-BOCS en PDSS-SR van de baseline periode tot de interventieperiode, echter lieten patiënten met OCS een grotere klinische significante afname lieten zien ten opzichte van patiënten met PS (90.9% versus 63.64%). Deze effecten werden behouden in de periode na de behandeling. Ook was er een afname van depressieve klachten van de baseline periode tot de interventieperiode voor beide patiëntgroepen, maar dit werd alleen in de patiënten met PS behouden in de periode na behandeling. In het algemeen functioneren werd voor individuen met OCS geen afname tijdens de behandeling geobserveerd, maar voor individuen met PS was dit wel het geval (zowel op de korte als lange termijn).

Discussie en Conclusie:

Deze resultaten benadrukken de effectiviteit van een kortdurende intensieve exposurebehandeling in het verminderen van angst- en depressieve klachten. Tevens illustreren de resultaten het belang van het evalueren van het individuele klachtenbeloop over tijd.

Klinische implicaties:

De resultaten laten zien dat het voor het aansluiten van de behandeling op de klachten van het individu, noodzakelijk is om dagelijkse veranderingen (bv. scherpe momentele toenames of afnames van klachten) expliciet te duiden.

Referenties en literatuur

Kazdin, A. E. (2019). Single-case experimental designs. Evaluating interventions in research and clinical practice. Behaviour Research & Therapy117, 3-17.

Loerinc, A. G., Meuret, A. E., Twohig, M. P., Rosenfield, D., Bluett, E. J., & Craske, M. G. (2015). Response rates for CBT for anxiety disorders: Need for standardized criteria. Clinical Psychology Review42, 72-82.

Auteurs

Nessa Ikani

Pro Persona / Tilburg Universiteit
Senior Onderzoeker / Universitair Docent

Lichamelijke activiteit, piekeren en emotioneel geheugen in het dagelijks leven: Een dagboekstudie

MSc. Michèle Schmitter
Pro Persona

 

Kernwoorden

lichamelijke activiteit, geheugen, dagelijks leven

Inhoud van de lezing

Introductie:

Hoewel onderzoek aantoont dat lichamelijke activiteit depressie en angstsymptomen voorkomt en symptomen van depressie en angst kan verminderen, zijn de mechanismen nog onbekend. Neurobiologische effecten wijzen op een verbetering van cognitieve processen die mogelijk gerelateerd zijn aan depressie en angst. De huidige studie bouwt voort op eerder onderzoek door emotioneel geheugen en ruminatie als de werkingsmechanismen van lichamelijke activiteit in het dagelijks leven te onderzoeken, met behulp van de experience sampling methode (ESM).

Materialen en Methoden:

Een steekproef van 112 individuen werd gedurende zeven opeenvolgende dagen vier keer per dag middels een dagboekje (ESM) via hun smartphone gevraagd om te rapporteren over hun recente lichamelijke activiteit, emotioneel geheugen, piekerengedachten, en positieve en negatieve stemming.

Resultaten:

De duur en intensiteit van lichamelijke activiteit waren beide geassocieerd met dagelijkse veranderingen in emotioneel geheugen, maar niet met piekergedachten. Dat wil zeggen, deelnemers beoordeelden recente herinneringen als positiever wanneer zij langer of intensiever fysiek actief waren geweest sinds het laatste evaluatiemoment. In overeenstemming met het “antidepressieva effect” van lichamelijke activiteit, waren zowel de duur als de intensiteit van de lichamelijke activiteit gerelateerd aan een minder negatieve stemming, en was de intensiteit van fysieke activiteit gerelateerd aan een meer positieve stemming.

Discussie en Conclusie:

Mensen die meer bewegen, blikken positiever terug op recente gebeurtenissen en ervaren minder negatief affect. De resultaten benadrukken de waarde van het meten van lichamelijke activiteit, cognities, en affect met een ecologisch valide methode in het dagelijks leven. 

Klinische implicaties:

Deze resultaten onderstrepen in bredere zin het klinisch belang van het overwegen van het toevoegen van lichamelijke activiteit in aanvulling op de reguliere behandeling, alsmede de noodzaak van het in kaart brengen van dynamische veranderingen over tijd, omdat dit meer inzichten geeft over het individuele klachtenbeloop, veranderingen in stemming (en andere klinische fenomenen).

Referenties en literatuur

Schmitter, M., Spijker, J., Smit, F., Tendolkar, I., Derksen, A. M., Oostelbos, P., ... & Vrijsen, J. N. (2020). Exercise enhances: study protocol of a randomized controlled trial on aerobic exercise as depression treatment augmentation. BMC psychiatry, 20(1), 1-11.

Schmitter, M., Vanderhasselt, M. A., Spijker, J., Smits, J. A., & Vrijsen, J. N. (2023). Working it out: can an acute exercise bout alleviate memory bias, rumination and negative mood?. Cognitive Behaviour Therapy, 1-14.

Auteurs

Michèle Schmitter

Pro Persona
Junior Onderzoeker

Wie heeft het meeste baat bij een positieve interpretatiebias training? De rol van interpretatie inflexibiliteit en intolerantie van onzekerheid

Dr. Elske Salemink
Universiteit Utrecht

 

Kernwoorden

interpretatie inflexibiliteit, angst, individuele voorspellers

Inhoud van de lezing

Introductie:

Als je gesprekspartner gaapt, betekent dit dat jouw verhaal saai is? Is dit de waarheid of je perceptie? Cognitieve modellen van angst benadrukken dat perceptie een belangrijke rol speelt bij angst; angst hangt samen met de neiging om ambigue situaties negatief te interpreteren. Er zijn verschillende interventies om dergelijke negatieve interpretaties te veranderen en één daarvan is Cognitieve Bias Modificatie training voor Interpretaties (CBM-I). Deze training is effectief in het veranderen van interpretaties, maar niet voor iedereen; er is variabiliteit in de effectiviteit. Onderzoek naar voorspellers van CBM-I trainingseffecten kan meer inzicht geven in de vraag voor wie CBM-I training het beste werkt. De huidige studie onderzocht de voorspellende waarde van interpretatie-inflexibiliteit en intolerantie voor onzekerheid.

Materiaal en Methoden:

Deelnemers (N = 274) ontvingen ofwel een positieve of een negatieve CBM-I training met interpretatiebias en stemming gemeten voor en na de training. Voorafgaand aan de training werd ook interpretatie-inflexibiliteit en intolerantie voor onzekerheid gemeten.

Resultaten:

De CBM-I training was succesvol in het veranderen van zowel positieve als negatieve interpretaties, en positieve en angstige emoties. Negatieve interpretatie inflexibiliteit en intolerantie voor onzekerheid voorspelden CBM-I training effecten; deelnemers die hier hoog op scoorden, lieten minder afname van negatieve interpretaties zien. Mediatie analyse liet zien dat de verandering in angstige emoties gemedieerd werd door verandering in negatieve interpretaties.

Discussie en Conclusie:

Individuen die inflexibeler zijn in hun negatieve interpretaties en intoleranter tegenover onzekerheid vertonen dus minder vermindering in hun negatieve interpretaties en blijven angstiger na een positieve CBM-I training.

Klinische implicaties:

Veelbelovend is dat een korte online interpretatiebias training in staat is om negatieve interpretaties en angst te verminderen. Hoewel deze bevindingen moeten worden gerepliceerd zijn er ook aanwijzingen wie het meeste baat heeft bij CBM-I training, en biedt het de mogelijkheid om de training af te stemmen op het individu.

Referenties en literatuur

Salemink, E., de Jong, S. R., Notebaert, L., MacLeod, C., & Van Bockstaele, B. (2022). Gamification of cognitive bias modification for interpretations in anxiety increases training engagement and enjoyment. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 76, 101727.

Salemink, E., Woud, M. L., Bouwman, V., & Mobach, L. (2023). Cognitive Bias Modification Training to Change Interpretation Biases. In Interpretational Processing Biases in Emotional Psychopathology: From Experimental Investigation to Clinical Practice (pp. 205-226). Cham: Springer International Publishing.

Auteurs

Elske Salemink

Universiteit Utrecht
Universitair Hoofddocent

50 Shades of Truth: Hoe breng je dagelijkse klachtenveranderingen in kaart en naar de behandelkamer?

Dr. Nessa Ikani
Pro Persona / Tilburg Universiteit

 

Inhoud

Wat zeggen dagelijke veranderingen, schommelingen en fluctuaties van klachten over de behandelvoortgang? en wat kan de behandelaar hier concreet uit halen? 

Op welke manieren kunnen we de behandeling beter afstemmen op het individuele klachtenbeloop van de patient?

Hoe kunnen persoonlijke metingen van klachtenbeloop in de klinische praktijk worden uitgevoerd en ingezet?

Auteurs

Nessa Ikani

Pro Persona / Tilburg Universiteit
Senior Onderzoeker / Universitair Docent