Inhibitoir leren tijdens exposure: van het lab naar de praktijk
Dr Rianne de Kleine
Universiteit Leiden; PsyQ
nummer
80
Opgenomen in sessies
Donderdag, 16.30 uur, Auditorium
Kernwoorden
Exposure, Inhibitoir leren, Verwachtingsfalsificatie; extinctie
Tags doelgroep
Volwassenen
Tags thematiek en problematiek
Angststoornissen
Trauma en PTSS
Tags streams
Cognitieve (gedrags)therapie
Beknopte samenvatting van het symposium
Inhibitoir leren tijdens exposure: van het lab naar de praktijk
Exposure is een krachtige interventie binnen de cognitieve gedragstherapie. Een van de belangrijkste werkingsmechanismen van exposure is extinctie. Extinctie verwijst naar een actief leerproces, waarbij iemand leert dat blootstelling aan een gevreesde stimulus of situatie (zoals het geven van een presentatie of lichamelijke inspanning) niet per definitie leidt tot de gevreesde uitkomst (bijv. afwijzing of het krijgen van hartaanval). In de afgelopen jaren is het inhibitoir leren model (Craske et al., 2008; 2014 en 2022), waarin inzichten vanuit de (experimentele) extinctieliteratuur vertaald zijn naar klinische toepassingen, van grote invloed geweest op de uitvoer van exposure in de klinische praktijk. Tegelijkertijd zijn er nog veel openstaande vragen over de precieze toepassing van dit model: Is de mate van verwachtingsfalsificatie tijdens een exposure-sessie gerelateerd aan betere uitkomsten op de langere termijn? Welke verwachtingen moeten precies gefalsificeerd worden? Hoe geven we exposure-sessies zo vorm dat inhibitoir leren bevorderd kan worden?
In dit symposium worden een aantal van de openstaande vragen rondom inhibitoir leren nader onderzocht. We beginnen in het lab en eindigen in de klinische praktijk. Lotte Stemerding (Universiteit van Amsterdam) zal data presenteren van twee experimentele studies, waarbij wordt onderzocht of de mate waarin verwachtingsfalsificatie plaatsvindt tijdens een laboratorium sessie gerelateerd is aan de terugkeer van angst en of de mate waarin mensen bewust worden gemaakt van de mismatch tussen hun verwachting en de daadwerkelijke uitkomst bijdraagt aan betere uitkomsten. Vervolgens zal Sara Scheveneels (KU Leuven) de uitkomsten presenteren van een studie bij mensen met angst voor spinnen die hiervoor een korte exposure interventie ondergingen. In deze virtual reality studie onderzochten zij welke verwachtingen gefalsificeerd werden tijdens exposure en hoe dit samenging met exposure effecten. In de derde presentatie zal Suzanne van Veen data presenteren over exposure bij mensen met spreekangst. Zij onderzocht daarbij of positieve stemmingsinductie kan bijdragen aan betere exposure effecten. Vanuit het inhibitoir leren model wordt verondersteld dat een meer positieve evaluatie van de gevreesde stimulus (het geven van een presentatie) kan bijdragen aan een betere lange termijn effecten van exposure. Tot slot zal Marike Kooistra (Universiteit Leiden) data presenteren van een studie uit de klinische praktijk, waarbij zij in een groep patiënten met een PTSS onderzocht of een exposure interventie specifiek gericht op het falsificeren van verwachtingen tot betere resultaten leidt dan een exposure interventie waarbij geen expliciete aandacht wordt besteed aan verwachtingsfalsificatie. We sluiten het symposium af met een discussie door Rianne de Kleine (Universiteit Leiden, PsyQ) over de uitkomsten van de gepresenteerde studies en de klinische implicaties. Welke handvatten bieden deze studies voor de dagelijkse praktijk bij het uitvragen en scherpstellen van verwachtingen, het vormgeven van de exposure-sessies en het nabespreken van de exposure?
Auteurs

Rianne de Kleine
Universiteit Leiden; PsyQ
Universitair Docent; Sr Onderzoeker; Pyscholoog i.o. GZ psycholoog
Het manipuleren van verwachtingsfalsificaties ter verbetering van extinctieleren
Lotte Stemerding
Universiteit van Amsterdam
Kernwoorden
Exposuretherapie, extinctieleren, verwachtingsfalsificaties, angst conditioneren
Inhoud van de lezing
Achtergrond: Een van de beoogde werkingsmechanismes van exposuretherapie is extinctieleren. Tijdens angstextinctie ervaren mensen dat een gevreesde uitkomst niet daadwerkelijk gebeurt, wat in de meeste gevallen leidt tot een afname van angst voor bepaalde situaties of stimuli. Om exposuretherapie verder te verbeteren is het belangrijk om beter te begrijpen hoe mensen het beste kunnen leren van deze ervaringen en welke condities hieraan bijdragen. Vanuit de inhibitoir leren theorie is het recent geopperd dat verwachtingsfalsificaties (i.e., het verschil tussen de verwachte en de daadwerkelijke uitkomst) tijdens extinctieleren een belangrijke rol spelen in de vorming en versterken van een nieuw extinctiegeheugen, wat zou moeten resulteren in betere behandeluitkomsten en meer langdurige afnames van angst.
Methoden: In twee angstconditioneringsexperimenten in gezonde deelnemers (n = 60 in beiden) hebben we onderzocht of we extinctieleren, en daarmee de retentie van het extinctiegeheugen, kunnen versterken door verwachtingsfalsificaties tijdens extinctie te manipuleren. In Experiment 1 door de verwachtingsfalsificaties zelf te vergroten, en in Experiment 2 door het bewustzijn van deze falsificaties te bevorderen, in beide experimenten ten opzichte van een controlegroep. De conditioneringsfase vond plaats op dag 1, de extinctiefase, en daarmee onze manipulatie, op dag 2, en een testfase op dag 3. Tijdens de testfase werd het verschil tussen de groepen in terugkeer van angstreacties als gevolg van een verandering van context of het opnieuw toedienen van de aversieve stimulus onderzocht. De aversieve stimulus was een milde maar onaangename elektrische stimulus op de pols, en als fysiologische index van angstreacties gebruikten we de schrikreflex en huidgeleidingsresponses.
Resultaten: We vonden in Experiment 1 geen bewijs dat grotere verwachtingsschendingen tijdens extinctie resulteerden in minder terugkeer van angstreacties een dag later (i.e., een betere retentie van het extinctiegeheugen). In Experiment 2 vonden we dat het bevorderen van het bewustzijn van verwachtingsschendingen de terugkeer van huidgeleidingsresponsen verminderde, maar niet van de schrikreacties. Het exacte werkingsmechanisme van deze laatste bevinding is onduidelijk, maar deze bevindingen bieden interessante mogelijkheden voor het verbeteren van behandelingsresultaten.
Conclusie: Op basis van onze resultaten concluderen we dat het vergroten van verwachtingsfalsificaties tijdens extinctieleren niet per se leidt tot betere retentie van het extinctiegeheugen. Het vergroten van de focus op verwachtingsfalsificaties tijdens leren zou eventueel wel een goede mogelijkheid bieden om de effecten van exposuretherapie te versterken. Deze resultaten geven nieuwe inzichten in de rol van verwachtingsfalsificaties in tijdens extinctieleren in het lab. We zullen de mogelijke implicaties voor exposuretherapie bespreken, maar ook de translationele uitdagingen die we tegenkomen bij het onderzoeken van verwachtingsfalsificaties in het lab.
Referenties en literatuur
Craske, M. G., Treanor, M., Zbozinek, T. D., & Vervliet, B. (2022). Optimizing exposure therapy with an inhibitory retrieval approach and the OptEx Nexus. Behaviour Research and Therapy, 152, 104069. https://doi.org/10.1016/j.brat.2022.104069
McGlade, A. L., & Craske, M. G. (2021). Optimizing exposure: Between-session mental rehearsal as an augmentation strategy. Behaviour Research and Therapy, 139, 103827. https://doi.org/10.1016/j.brat.2021.103827
Auteurs

Lotte Stemerding
Universiteit van Amsterdam
Postdoctoraal onderzoeker
Verwachtingsdisconfirmatie tijdens Virtual Reality Exposure
Dr Sara Scheveneels
KU Leuven
Kernwoorden
Verwachtingsfalsificatie, Virtual Reality, Exposure, Spinnenangst
Inhoud van de lezing
In deze presentatie zal een studie worden besproken waarin de rol van verwachtingen over aversieve uitkomsten bij virtual reality exposure (VRE) wordt onderzocht. Bij VRE is het in het bijzonder raadselachtig hoe verwachtingsdisconfirmatie de effecten kan verklaren, aangezien sommige aversieve uitkomsten simpelweg niet kunnen plaatsvinden in VR (Scheveneels et al., 2019). Denk bijvoorbeeld aan doodgaan in een vliegtuigcrash of ernstig gewond raken tijdens een auto-ongeval. Een groep van 121 spinangstige deelnemers kreeg een exposure interventie voor hun angst voor spinnen in VR aangeboden. Voor en na VRE peilden we naar de verwachtingen van de deelnemers omtrent spinnen en omtrent hun eigen reacties bij een confrontatie met een spin. We onderzochten of de mate waarin deze verwachtingen afnamen na VRE voorspellend was voor de uitkomst één week en drie maanden na de interventie. We gingen ook na in welke mate deelnemers bepaalde verwachtingen tijdens VRE hadden en of dit samenhing met de effecten van de interventie.
De kortdurende VRE interventie resulteerde in een significante afname in de verbale angstmaten, fysiologische maten tijdens de gedragstaak en in significant minder vermijdingsgedrag. Bovendien was er gemiddeld genomen sprake van “expectancy change”: een afname werd geobserveerd in (angstige) verwachtingen na VRE. Angstige verwachtingen tegenover de spin daalden hierbij sterker dan angstige verwachtingen over de eigen reacties. Deelnemers wiens (angstige) verwachtingen sterker daalden na VRE (meer expectancy change), toonden betere behandeluitkomsten gemeten door de Fear of Spiders Questionnaire en het aantal stappen in de gedragstaak. Verwachtingen tijdens VRE waren niet voorspellend voor de uitkomst van de interventie. Deze resultaten suggereren dat de mate waarin angstige verwachtingen dalen na VRE samenhangt met de uitkomst van VRE. Hierbij kan opgemerkt worden dat verwachtingsdisconfirmatie in deze studie geoperationaliseerd werd als expectancy change en dat ook andere operationalisaties, die tijdens deze presentatie worden besproken, mogelijk zijn.
Referenties en literatuur
Scheveneels, S., Boddez, Y., Van Daele, T., & Hermans, D. (2019). Virtually Unexpected: No Role for Expectancy Violation in Virtual Reality Exposure for Public Speaking Anxiety. Frontiers in Psychology, 10, 2849.https://doi.org/10.3389/fpsyg.2019.02849
Auteurs

Sara Scheveneels
KU Leuven
Postdoctoraal onderzoeker; gedragstherapeut
Stemmingsinductie voorafgaand aan exposure: niet verstandig
Dr. Suzanne van Veen
Kenter Jeugdhulp
Kernwoorden
Exposuretherapie, spreekangst, inhbitoir leren, stemmingsinductie
Inhoud van de lezing
Stemmingsinductie voorafgaand aan exposure: niet verstandig
Tijdens exposuretherapie wordt een individu herhaaldelijk geconfronteerd met een object of situatie die angst oproept (geconditioneerde stimulus; CS) zodat geleerd wordt dat de verwachtte ramp (ongeconditioneerde stimulus; US) niet optreedt, wat de angst uiteindelijk vermindert. Mensen met spreekangst leren bijvoorbeeld door spreken voor een publiek (CS) dat zij niet worden afgewezen (US) en zullen zodoende op den duur minder bang zijn om te spreken voor een publiek. Ondanks dat deze CS-US verwachting vaak afneemt door exposure, blijft de negatieve evaluatie van de CS regelmatig nog intact. Oftewel, je durft wel voor een groep te spreken, maar je vindt het nog steeds niet leuk. Eerdere labstudies hebben gevonden dat een negatieve evaluatie van de CS na afloop van exposure een grotere terugkeer van angst- of vermijdingsgedrag kan voorspellen (e.g., Zbozinek, Holmes, Craske, 2015). Vanuit het inhibitoir-leren model op exposure wordt zodoende geadviseerd om interventies in te zetten die bijdragen aan een positievere evaluatie van de CS. Een methode die hierbij ingezet kan worden is stemmingsinductie. In deze studie hebben individuen met spreekangst (N=62) twee wekelijkse sessies van virtual reality exposure therapie ontvangen en kwamen een week later terug voor de follow-up meting. Stemmingsinductie vond plaats door het kijken naar plaatjes en het luisteren naar muziek. Deelnemers werden random toegewezen over drie condities: positieve stemmingsinductie, negatieve stemmingsinductie en controle (geen stemmingsinductie). Bij de follow-up meting kregen deelnemers een afwijzing via een social media spel, om te testen of spreekangst terugkeerde na een sociale afwijzing (blootstelling US). We vonden, in overeenstemming met eerder onderzoek, dat de CS-US verwachting en de angst afnamen, maar dat het moeilijk is om de evaluatieve betekenis van de CS te veranderen. We vonden geen bewijs dat de negatieve evaluatie van de CS na afloop van exposure een grotere terugkeer van angst- of vermijdingsgedrag voorspelde. Geheel tegen onze verwachting in vonden we dat de positieve stemmingsgroep meer terugkeer van negatieve CS evaluatie en CS-US verwachting liet zien tijdens de follow-up meting dan de negatieve stemmingsinductie groep. Op basis van de tegenstrijdige resultaten raden we clinici op dit moment niet aan om een positieve stemmingsinductie te gebruiken bij exposure behandelingen.
Referenties en literatuur
Zbozinek, T. D., Holmes, E. A., & Craske, M. G. (2015). The effect of positive mood induction on reducing reinstatement fear: Relevance for long term outcomes of exposure therapy. Behaviour research and therapy, 71, 65-75.
Auteurs

Suzanne van Veen
Kenter Jeugdhulp
GZ-psycholoog in opleiding tot Specialist
Verwachtingen falsificeren om exposure therapie voor PTSS te optimaliseren
Msc Marike Kooistra
Universiteit Leiden
Kernwoorden
Exposuretherapie, PTSS, verwachtingsfalsificatie
Inhoud van de lezing
Achtergrond: Exposure therapie is een effectieve behandeling voor PTSS, maar tegelijkertijd knapt een substantieel deel van de patiënten onvoldoende op van behandeling. De Inhibitoir leren theorie stelt dat het maximaliseren van verwachtingsfalsificatie tijdens exposure de effectiviteit van de behandeling kan verbeteren. Of de toevoeging van deze strategie aan exposure sessies tot betere resultaten leidt, is nog niet onderzocht in een klinische PTSS populatie.
Doel: Tijdens deze presentatie zullen we bevindingen presenteren van onze studie die onderzoekt of het maximaliseren van verwachtingsfalsificatie exposure therapie uitkomsten voor PTSS verbetert.
Methoden: Deelnemers waren patiënten gediagnosticeerd met PTSS (N = 60). Alle deelnemers ontvingen één sessie exposure therapie (90 minuten) voorafgaand aan hun reguliere traumagerichte behandeling. Deelnemers werden toegewezen aan een standaard exposure sessie of een exposure sessie die was ontworpen om de verwachtingsfalsificatie te maximaliseren. Metingen vonden plaats direct voorafgaand de exposuresessie, tijdens de exposuresessie en een week na de exposuresessie. De primaire uitkomst was pre-post verandering van subjectieve angst en fysiologische angstreacties (hartslag en huidgeleiding) tijdens een gepersonaliseerd traumascript.
Resultaten: De dataverzameling is in december 2022 voltooid en de gegevens worden momenteel geanalyseerd. Tijdens deze presentatie worden de resultaten gepresenteerd.
Conclusies: Onze bevindingen zullen worden besproken en geïnterpreteerd in het kader van de inhibitoir leren theorie. Klinische implicaties – bijv., verbetert focus op verwachtingsfalsificatie de behandeling? – zullen worden besproken, evenals inzichten in het ontwerpen van exposure sessies en aanwijzingen voor toekomstig onderzoek.
Referenties en literatuur
Craske, M. G., Treanor, M., Zbozinek, T. D., & Vervliet, B. (2022). Optimizing exposure therapy with an inhibitory retrieval approach and the OptEx Nexus. Behaviour Research and Therapy, 152, 104069.https://doi.org/10.1016/j.brat.2022.104069
de Kleine, R. A., Hendriks, L., Becker, E. S., Broekman, T. G., & van Minnen, A. (2017). Harm expectancy violation during exposure therapy for posttraumatic stress disorder. Journal of Anxiety Disorders, 49, 48–52.https://doi.org/10.1016/j.janxdis.2017.03.008
Auteurs

Marike Kooistra
Universiteit Leiden
Promovendus
(On)verwachte uitkomsten over inhibitoir leren: Wat nemen we mee naar de klinische praktijk?
Dr Rianne de Kleine
Universiteit Leiden; PsyQ
Inhoud
De introductie van het inhibitoir leren model heeft de toepassing van exposure therapie in de klinische praktijk sterk beïnvloed. Het model rust op een stevige empirische basis in experimenteel conditioneringsonderzoek. Er wordt momenteel, nationaal en internationaal, veel onderzoek gedaan naar klinische vertalingen van het model. De uitkomsten van deze studies laten zien dat de weg van lab naar praktijk een hobbelige weg kan zijn. In de discussie zal een overzicht worden gegeven over inhibitoir leren tijdens exposure, zowel vanuit een theoretisch kader als op basis van (de gepresenteerde) onderzoeksbevindingen. De volgende vragen en/of discussiepunten zullen in de discussie onder andere naar voren gebracht worden:
- Hoe belangrijk is het expliciet toetsen van verwachtingen tijdens exposure-sessies?
- Zijn er aanbevelingen te geven voor het vormgeven van exposure ter bevordering van inhibitoir leren?
- Hoe stellen we verwachtingen vast voorafgaand aan exposure-opdrachten? En, op welk type verwachtingen (bijv. gericht op in- of extern gevaar) kunnen exposure-opdrachten zich het best richten?
- Hoe kunnen exposure-opdrachten het best worden nabesproken met patiënten? Richten we ons daarbij vooral op het niet uitkomen van de verwachting (terugkijkend) of eerder op het bijstellen van de verwachting (toekomstgericht)?
Auteurs
