Toekomstgerichte imaginaire rescripting: Wetenschap en praktijk

Julie Krans
Radboud Universiteit & Pro Persona

 

nummer

43

Opgenomen in sessie

Vrijdag, 13.30 uur, Zaal 82/83

Kernwoorden

ImRs, toekomstgericht, translationeel onderzoek, beleid

Tags doelgroep

Volwassenen

Tags thematiek en problematiek

Persoonlijkheidsstoornissen
Transdiagnostisch
Stemmingsstoornissen
Angststoornissen

Tags streams

Cognitieve (gedrags)therapie
Schematherapie

Beknopte samenvatting van het symposium

Het thema van het VGCT najaarscongres ‘The truth is out there’ prikkelt de verbeelding op zeer veel manieren. De primaire reactie is mogelijk een flashback naar het zien van de X-Files aflevering waarin deze notoire uitspraak door agent Scully gedaan werd. Deze, mogelijk vertekende, flashback kan feitelijk gecheckt worden met een simpele search in een online zoekmachine (aflevering 17 blijkt), hoewel de gebruiker hier tegenwoordig ook alert dient te zijn op fake news, deep fakes, en chatbots. Nog minder feitelijk wordt het wanneer de uitspraak ‘the truth is out there’ leidt tot een subjectief unheimisch gevoel. Tenminste, als we de realiteit buiten ons als een ‘truth’ zien en onze beleving als geen ‘truth’ wat natuurlijk sterk afhangt van de insteek van de discussie. Imaginaire rescripting (ImRs) is een techniek die zich bij uitstek bevindt op dit snijpunt: het gebruiken van ons verbeeldingsvermogen om ons verschillende ‘waarheden’ voor te stellen en ons te leren verhouden tot de pijnlijke binnenwereld en waargenomen buitenwereld. 

In dit symposium kijken we specifiek naar rescripting gericht op gevreesde toekomstige situaties, oftewel toekomstgerichte ImRs. Dit voegt meteen een andere laag toe aan ‘the truth is out there’. Immers, bij het voorbereiden op toekomstige moeilijke situaties volgt doorgaans een toets in de ‘realiteit’ waarbij we kunnen evalueren of we e.e.a. inderdaad goed hebben ingeschat. Dit maakt dat de insteek van toekomstgerichte ImRs net iets anders is dan de ImRs gericht op beelden of herinneringen uit het verleden. We corrigeren weliswaar een belevingsaspect maar koppelen daar meteen nieuw gedrag aan wat op korte termijn ook getoetst en bijgestuurd kan worden.

‘The truth is out there’ werd door Scully waarschuwend aangevuld met ‘but so are lies’. Dat is wellicht typerend voor de insteek van onderzoek: hoe zit het waarachtig en objectief in elkaar? Hoe scheiden we zin van onzin? Uit onderzoek kan waardevolle geobjectiveerde informatie rollen. Deze informatie verdient dan wel nog een flinke vertaalslag van ‘geobjectiveerde waarheid’ naar ‘subjectieve werkbaarheid’ voor de realiteit van de clinicus die de zorg draagt voor de beste behandeling voor hun specifieke cliënt. Deze vertaalslag is niet evident en vraagt om een concrete investering en commitment van beide disciplines.    

In dit symposium hebben wij expliciet als doel om kennis en toepassing van toekomstgerichte ImRs door onderzoekers en clinici bij elkaar te brengen. In de eerste lezing wordt door Julie Krans de activiteiten van een recent opgericht internationaal consortium voor ImRs aan u voorgesteld en krijgt u zicht op wat er zich 'achter de schermen’ afspeelt wat betreft wetenschappelijke en klinische ontwikkelingen en hoe u daar deel van uit kunt maken. In de tweede en derde lezing presenteren Bart Endhoven en Elze Landkroon onderzoek naar de effecten van toekomstgerichte ImRs op de bereidheid tot het later aangaan van exposure bij deelnemers met verhoogde niveaus van sociale angst. Tot slot presenteert Remco van der Wijngaart in de laatste lezing een klinische casus waarin toekomstgerichte ImRs werd toegepast om deze client te helpen om toekomstige moeilijke situaties het hoofd te bieden.

Auteurs

Julie Krans

Radboud Universiteit & Pro Persona
Adjunct directeur BSI, universitair docent, senior onderzoeker

Abstracts
Symposium: Toekomstgerichte imaginaire rescripting: Wetenschap en praktijk
Lezing: Introductie van een internationaal consortium voor ImRs

Introductie van een internationaal consortium voor ImRs

Julie Krans
Radboud Universiteit & Pro Persona

 

Kernwoorden

ImRs, beleid, translationeel onderzoek, praktijk

Inhoud van de lezing

Inleiding: De afgelopen jaren hebben een explosieve toename gezien in het aantal wetenschappelijke studies naar imaginaire rescripting (ImRs) en de interesse voor ImRs in de klinische praktijk. De redenen hiervoor laten zich raden maar hebben mogelijk te maken met verschillende bewegingen die samenkomen. Zo zijn er vanwege nieuwe technieken meer mogelijkheden om onderzoek te doen naar imaginatie en leren we steeds beter welke processen zich daarbij in het brein afspelen en hoe we deze kunnen benutten (cf. Pearson, Naselaris, Holmes, & Kosslyn, 2015). Tegelijk lijkt er binnen de klachtgerichte traditie ook meer ‘zin’ te ontstaan om meer expliciet met minder tastbare emotionele processen zoals imaginatie en subjectieve belevingen te werken, als waardevolle aanvulling op werken met gedrag en cognities. Concreet is deze ‘Zeitgeist’, als we dat zo mogen noemen, ook terug te zien in de doorontwikkeling van ImRs als stand-alone behandeling (cf. Van der Wijngaart, 2020).

Methode: In 2020 is een internationaal consortium gestart met als doelstellingen (1) het internationale onderzoek naar ImRs te stroomlijnen en ondersteunen, en (2) de wetenschappelijke inzichten op een toepasbare manier te verspreiden binnen de klinische praktijk. Hiermee slaan we een brug van onderzoek naar praktijk en terug, waarbij clinici meedenken over onderzoeksvragen en onderzoekers kijken naar de toepasbaarheid en relevantie van hun onderzoek voor de praktijk. Het consortium bestaat uit ImRs onderzoekers en clinici uit verschillende landen die vrijwillig hun tijd, kennis, en energie inzetten voor deze doelstellingen. In deze lezing worden de organisatie en activiteiten op wetenschappelijk en klinisch gebied van dit consortium aan u voorgesteld. Hiermee krijgt u een indruk van de huidige ontwikkelingen binnen het ImRs veld, en hoe u als clinicus (of onderzoeker) op de hoogte kan blijven van en bij kan dragen aan deze kennis en toepassingen. Samen willen we gaan voor kwalitatief sterk, doelmatig, en efficiënt onderzoek naar ImRs en de verspreiding van wetenschappelijk onderbouwde toepassingen om de zorg voor onze cliënten te verbeteren.

Resultaten/conclusies: Niet van toepassing – afgestemd met commissie NJC

Klinische implicaties: Clinici (en onderzoekers) worden in deze lezing geïnformeerd over op welke manier zij op de hoogte kunnen blijven van en bij kunnen dragen aan de nieuwste (klinische) inzichten op het gebied van ImRs.

Referenties en literatuur

  1. Pearson, J., Naselaris, T., Holmes, E. A., Kosslyn, S. M. (2015). Mental Imagery: Functional Mechanisms and Clinical Applications. Trends in Cognitive Science, 590-602. doi: 10.1016/j.tics.2015.08.003.
  2. Van der Wijngaart, R. (2020). Imaginaire rescripting, theorie en praktijk. Bohn, Stafleu & Van Loghum.

Auteurs

Julie Krans

Radboud Universiteit & Pro Persona
Adjunct directeur BSI, universitair docent, senior onderzoeker

Abstracts
Symposium: Toekomstgerichte imaginaire rescripting: Wetenschap en praktijk
Lezing: Introductie van een internationaal consortium voor ImRs

Het effect van imaginaire rescripting van “flashforwards” op de bereidheid exposure uit te voeren bij sociale angst

Bart Endhoven
Universiteit Utrecht

 

Kernwoorden

ImRs, toekomsgericht, sociale angst, experiment

Inhoud van de lezing

Inleiding: Cognitieve gedragstherapie wordt aangeraden bij de behandeling van angststoornissen, maar veel patiënten profiteren hier onvoldoende van en vinden het moeilijk om exposure oefeningen uit te voeren. Dit kan onder andere komen doordat zij last hebben van levendige toekomstgerichte mentale beelden van dreiging, ook wel bestempeld als “flashforwards”. We weten nog niet of het aanpakken van zulke beelden het makkelijker maakt om een exposure oefening te doen. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat imaginaire rescripting gericht op “flashforwards”, vergeleken met niks doen, de bereidheid bij participanten vergrootte om kort daarna een exposure opdracht uit te voeren (Landkroon et al., 2022). Het hoofddoel van het huidige onderzoek is om na te gaan of toekomstgerichte imaginaire rescripting, vergeleken met niks doen, de bereidheid vergroot om een exposure oefening (gericht op sociale angst) 1 tot 7 dagen later te doen.

Methode: Gezonde volwassenen met gematigde sociale angstklachten konden deelnemen aan het experiment. Op dag 1 stelden de deelnemers met de proefleider eerst een exposure oefening in de vorm van een gedragsexperiment op. Daarna werden zij gerandomiseerd toegewezen aan één van de twee condities: toekomstgerichte imaginaire rescripting of niks doen (een pauze). Op dag 2 (1-7 dagen later) kwamen ze weer naar het lab om een gedragsexperiment uit te voeren. De proefleider op dag 2 wist niet in welke groep deelnemers zaten en observeerde of het gedragsexperiment daadwerkelijk werd uitgevoerd. Het belangrijkste doel was om te onderzoeken in hoeverre de bereidheid tot het uitvoeren van het gedragsexperiment toenam. 

Resultaten, Discussie en Conclusie: Inmiddels zijn 33 van de 60 participanten getest. De resultaten worden bij het congres gepresenteerd.  

Klinische implicaties: In dit onderzoek gaan we na of het moduleren van toekomstgerichte mentale beelden van dreiging bij mensen met angstklachten de bereidheid tot het aangaan van een gedragsexperiment vergroot. De mate waarin de interventie gedragsverandering buiten de sessie om bewerkstelligt zal in grote mate de klinische relevantie bepalen.

Referenties en literatuur

Landkroon, E., Meyerbröker, K., Salemink, E., & Engelhard, I. M. (2022). Future-oriented imagery rescripting facilitates conducting behavioral experiments in social anxiety. Behaviour Research and Therapy, 155, 104130. https://doi.org/10.1016/j.brat.2022.104130.

Auteurs

Imaginaire rescripting gericht op het verleden versus de toekomst bij sociale angst

Elze Landkroon
Tilburg University, Altrecht

 

Kernwoorden

ImRs, sociale angst, experiment, toekomstgericht

Inhoud van de lezing

Introductie. Exposure behandeling wordt aanbevolen voor angststoornissen, maar veel patiënten durven niet te beginnen aan de behandeling. Een reden daarvoor kan zijn dat patiënten vaak last hebben van negatieve mentale beelden die eerdere aversieve ervaringen of gevreesde toekomstige situaties weerspiegelen (Holmes & Mathews, 2010). Interventies gericht op het veranderen van deze negatieve mentale beelden kunnen het mogelijk gemakkelijker maken om exposure aan te gaan. Imaginaire rescripting is een interventie die dergelijke negatieve mentale beelden minder aversief maakt en is effectief gebleken om angstklachten te verminderen (Morina et al., 2017). Doorgaans wordt imaginaire rescripting toegepast op aversieve herinneringen van het verleden, maar recent onderzoek laat zien dat het ook zinvol kan zijn om dit op gevreesde toekomstige situaties toe te passen (Landkroon et al., 2022). In het huidige onderzoek wordt de effectiviteit onderzocht van een online imaginaire rescripting interventie gericht op aversieve herinneringen en gevreesde toekomstige situaties ten opzichte van een controlegroep bij mensen met sociale angstklachten.

Methode. Deelnemers namen online deel aan deze studie. Deelnemers met hoge sociale angst werden gevraagd een toekomstige sociale situatie in te beelden in de komende week waar zij bang voor waren. Vervolgens werden deelnemers gerandomiseerd toegewezen aan een van drie condities: imaginaire rescripting van de gevreesde toekomstige situatie, imaginaire rescripting van een gerelateerde aversieve herinnering of de controle conditie (neutrale inbeeldingsoefening). Deelnemers werden via een geluidsfragment begeleid bij het inbeelden in alle drie de condities. Voorafgaand en na afloop van de interventie werden deelnemers gevraagd om geanticipeerde angst en vermijding voor de toekomstige situatie, hun emoties en mate van mastery over de situatie te beoordelen. Ook werd interpretatie bias gemeten. Een week later werden de deelnemers gevraagd of ze de sociale situatie hadden vermeden, en werd hen gevraagd de situatie opnieuw in te beelden om opnieuw geanticipeerde angst en vermijding voor die situatie te beoordelen, hun emoties en mate van mastery. Interpretatie bias werd ook opnieuw gemeten.

Resultaten, Discussie en Conclusie. Momenteel hebben 75 deelnemers meegedaan aan het onderzoek van de beoogde 207 deelnemers. De resultaten zullen gepresenteerd worden op het congres.

Klinische implicaties. In dit onderzoek wordt onderzocht hoe imaginaire rescripting het beste kan worden ingezet om angst en vermijding voor gevreesde toekomstige situaties te verminderen. Deze bevindingen zijn relevant voor de klinische praktijk om zo de bereidheid om exposure aan te gaan te kunnen vergroten bij mensen met angststoornissen.

Referenties en literatuur

  1. Holmes, E. A., & Mathews, A. (2010). Mental imagery in emotion and emotional disorders. Clinical Psychology Review, 30(3), 349–362. https://doi.org/10.1016/j.cpr.2010.01.001
  2. Landkroon, E., Meyerbröker, K., Salemink, E., & Engelhard, I. M. (2022). Future-oriented imagery rescripting facilitates conducting behavioral experiments in social anxiety. Behavior Research and Therapy, 155, 104130. https://doi.org/https://doi.org/10.1016/j.brat.2022.104130
  3. Morina, N., Lancee, J., & Arntz, A. (2017). Imagery rescripting as a clinical intervention for aversive memories: A meta-analysis. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 55, 6–15. https://doi.org/10.1016/j.jbtep.2016.11.003

Auteurs

Elze Landkroon

Tilburg University, Altrecht
Universitair docent, psycholoog

Abstracts
Lezing: Imaginaire rescripting gericht op het verleden versus de toekomst bij sociale angst

Een casusbeschrijving van toekomstgerichte imaginaire rescripting in de klinische praktijk

drs. Remco van der Wijngaart
Van Genderen Opleidingen BV

 

Kernwoorden

ImRs, casusbeschrijving, toekomstgericht, schematherapie

Inhoud van de lezing

Introductie: Imaginaire rescripting (ImRs) is een van de meest gebruikte interventies binnen schematherapie voor persoonlijkheidsstoornissen. ImRs wordt in de begin- en midden-fase van de behandeling gericht op het bewerken van beelden/herinneringen van betekenisvolle gebeurtenissen uit het verleden. In de beginfase van de therapie stapt de therapeut in het beeld en biedt corrigerende emotionele ervaringen door het aanspreken van de gevisualiseerde antagonisten of het bieden van troost en zorg aan de cliënt die zich inleeft in het kind-perspectief in het beeld. In de midden-fase worden dergelijke beelden herschreven door de cliënt zelf, daarbij gesteund en gecoacht door de therapeut. In de eindfase van de behandeling worden corrigerende ervaringen uit de begin- en midden-fase ingezet om gedragspatronen te doorbreken met de blik op de toekomst. Toekomstgerichte ImRs kan in deze fase worden toegepast om cliënten voor te bereiden op mogelijke schema-activatie en helpen nieuw gedrag te ontwikkelen (Van der Wijngaart, 2020). Deze casusbeschrijving betreft de eindfase van behandeling van een vrouw met een borderline persoonlijkheidsstoornis, recidiverende depressie en een eetstoornis NAO. Op grond van de behandelstudies naar schematherapie voor borderline persoonlijkheidsstoornis (Giesen-Bloo et al., 2006, Nadort et al., 2009) werd een behandelduur afgesproken van drie jaar: een begin- en midden-fase met wekelijkse sessies gedurende twee jaar gevolgd door een eindfase van een jaar met laagfrequente sessies, afbouwend van een sessie per twee weken naar een keer per maand. Deze eindfase, met de bijkomende druk van minder frequente sessies en een naderend einde van behandeling, bleek uitdagend voor zowel cliënt als therapeut, met vallen en opstaan in het hard werken aan succeservaringen die cliënt het vertrouwen konden geven in een toekomst zonder therapie.

Methode: In de eindfase werd toekomstgerichte ImRs gebruikt om de client voor te bereiden op toekomstige schema-activerende situaties. In deze bijdrage wordt naast de achterliggende klinische systematiek vooral aandacht besteed aan de keuzemomenten en knelpunten gedurende de toekomstgerichte ImRs. Ten eerste het kiezen van welke situaties gebruikt werden voor de toekomstgerichte ImRs. De client bleek tijdens de oefeningen nog vaak overspoeld door de geactiveerde schema’s en daardoor was het vaak lastig voor haar om zich al nieuwe gedragsreacties voor te stellen. De ImRs werd daarmee meer stapsgewijs ingezet en richtte zich op het herkennen van de geactiveerde oude pijn, oefenen van zelfcompassie, en cognitieve herstructurering om daarna tot het visualiseren van nieuwe gedragsreacties te komen.

Resultaten, Discussie, Conclusies: Deze toekomstgerichte ImRs hielp de client in het bewust worden van schema-activatie en het visualiseren van nieuw gedrag. Dat laatste bleek sterk afhankelijk van de geloofwaardigheid van de schema-gerelateerde verwachtingen over de toekomstige situatie. In de eindfase is dan ook extra aandacht gegeven aan de cognitieve herstructurering van die aannames middels ImRs.

Klinische implicaties: De casus laat de toepassing van toekomstgerichte ImRs zien en hoe daarbij kan worden omgegaan met mogelijke knelpunten.

Wetenschappelijke implicaties: De casusbeschrijving illustreert de benodigde flexibiliteit voor de praktische uitvoering van ImRs. Daarmee wordt het belang van kennis over de essentiele elementen van ImRs zichtbaar, evenals .de onmisbare waarde van klinische kennis voor onderzoek. 

Referenties en literatuur

  1.  Van der Wijngaart, R. (2020). Imaginaire rescripting, theorie en praktijk. Bohn, Stafleu & Van Loghum.
  2. Giesen-Bloo, J., Van Dyck, R., Spinhoven, P., et al. (2006). Outpatient Psychotherapy for Borderline Personality Disorder: Randomized Trial of Schema-Focused Therapy vs Transference-Focused Psychotherapy. Archives of General Psychiatry, 649–658. doi:10.1001/archpsyc.63.6.649.
  3. Nadort, M., Arntz, A., Smit, J. H., Giesen-Bloo. J., Eikelenboom, M., Spinhoven, P., Van Asselt, T., Wensing, M., & Van Dyck, R. (2009). Implementation of outpatient schema therapy for borderline personality disorder with versus without crisis support by the therapist outside office hours: A randomized trial. Behaviour Research and Therapy, 961-73. doi: 10.1016/j.brat.2009.07.013.

Auteurs