Jong van geest? Psychologische behandeling van oudere volwassenen met complexe problematiek

dr. Denise Hanssen
Universiteit Centrum Psychiatrie, Universitair Medisch Centrum Groningen

 

nummer

97

Opgenomen in sessies

Donderdag, 15.00 uur, Zaal 64

Kernwoorden

Ouderen, verpleeghuiszorg, schematherapie, ACT

Tags doelgroep

Ouderen

Tags thematiek en problematiek

Persoonlijkheidsstoornissen
Somatiek

Tags streams

Cognitieve (gedrags)therapie
Schematherapie

Beknopte samenvatting van het symposium

Nederland zit midden in een dubbele vergrijzing: Niet alleen vormt de groep oudere volwassenen een steeds groter deel van de Nederlandse bevolking, ook worden we vanwege medische ontwikkelingen steeds ouder. In de praktijk betekent dit dat steeds meer hulpverleners, óók hulpverleners buiten de ouderenzorg, oudere volwassenen in de spreekkamer te zien krijgen. Wat zijn aandachtspunten voor psychologische behandeling bij patiënten op hogere leeftijd? In dit symposium staan we stil bij ‘do’s and dont’s’ bij psychologische behandeling van oudere volwassenen met complexe (psychiatrische en/of somatische) problematiek.

Silvia van Dijk (Klinisch Psycholoog) vertelt over de heterogeniteit in de wijze waarop schematherapie wordt gegeven binnen de algemene populatie. Vervolgens wordt er ingezoomd op de empirische resultaten binnen de ouderenpopulatie. Renske Bouman (PMT) deelt haar ervaringen en onderzoeksbevindingen rondom PMT als verrijking van schematherapeutische behandeling op latere leeftijd. Leon Botter (GZ-psycholoog) gaat in op het geven van schematherapie aan cognitief beschadigde ouderen. Hij deelt resultaten uit een case study in het verpleeghuis die suggereren dat zelfs bij deze groep ouderen psychotherapie haalbaar is en tot herstel kan leiden. Ten slotte deelt Denise Hanssen (GZ-psycholoog i.o.t. Specialist) de eerste resultaten van een haalbaarheidsstudie naar de toepassing van Acceptance and Commitment Therapy bij fysiek zeer kwetsbare oudere volwassenen.

Auteurs

Denise Hanssen

Universiteit Centrum Psychiatrie, Universitair Medisch Centrum Groningen

Systematische review naar schematherapie

drs. Silvia van Dijk
Rijksuniversiteit Groningen, Universitair Medisch Centrum Groningen, Universitair Centrum Psychiatrie

 

Inhoud van de lezing

Schematherapie is een geïntegreerd behandelmodel dat technieken uit de cognitieve gedragstherapie combineert met elementen uit de psychodynamische psychotherapie, gestalttherapie en hechtingstheorie. Disfunctionele schema’s zijn basale thema’s die ontstaan door onvervulde emotionele behoeften in de kindertijd die zich uiten in maladaptief denken, voelen en doen. In 1990 werd schematherapie ontwikkeld als behandeling voor de borderline-persoonlijkheidsstoornis om de tegenvallende (lange termijn) effectiviteit van cognitieve gedragstherapie te verbeteren. De laatste decennia wordt schematherapie toegepast in verschillende patiëntengroepen met diverse psychiatrische problematiek. METHODE: Er werd een systematische review uitgevoerd om de heterogeniteit van schematherapie te onderzoeken met respect tot de patiëntenkarakteristieken, therapie-inhoud en modaliteit. Behandelstudies kwamen in aanmerking als 1) schematherapie een (component) van de onderzochte interventie was, en 2) een kwantitatieve uitkomstmaat gebruikt werd. Twee auteurs onderzochten de data onafhankelijk van elkaar. 

RESULTATEN:

Zevenenvijftig studies voldeden aan de inclusie criteria, waarvan 30 randomized controlled trials, 8 non-randomized controlled trials, 22 voor-en-nameting studies, 13 case-series, 28 case-reports. Er werd consistent een goede toepasbaarheid gerapporteerd onafhankelijk van de modaliteit (groep versus individueel), setting (poliklinisch, deeltijdbehandeling, klinisch), intensiteit en duur van de therapie dan wel welk schematherapie handboek er werd gebruikt. In de presentatie zal uitgebreid stilgestaan worden bij de empirische bevindingen binnen de ouderenpopulatie. Dat alle studies een veelbelovende effectiviteit rapporteerden zou verklaard kunnen worden door het behandelen van onderliggende transdiagnostische therapiemechanismen. 

CONCLUSIES EN RELEVANTIE VOOR DE PRAKTIJK: De effectiviteit van de verschillende modellen in zowel de ontwikkeling van schematherapie als in de toepasbaarheid bij stoornissen anders dan persoonlijkheidsstoornissen, zou rigoureuzer onderzocht moeten worden.

Referenties en literatuur

Lapp, M., Quaderi, A., & Corveleyn, X. (2019). Schema therapy in depression of elderly in homecare: Three AB single case experimental design in multiple baseline. PRATIQUES PSYCHOLOGIQUES, 25(2), 183-204

Van Dijk, S. D. M., Veenstra, M. S., Bouman, R., Peekel, J., Veenstra, D. H., van Dalen, P. J., Van Asselt, A. D. I., Boshuisen, M. L., Van Alphen, S. P. J., Van den Brink, R. H. S., & Oude Voshaar, R. C. (2019). Group schema-focused therapy enriched with psychomotor therapy versus treatment as usual for older adults with cluster B and/or C personality disorders: a randomized trial. BMC Psychiatry, 19(1), 26.

Young, J. E., Klosko, J., & Weishaar, M. (2003). Schema therapy. New York: Guilford, 254.

Auteurs

Silvia van Dijk

Rijksuniversiteit Groningen, Universitair Medisch Centrum Groningen, Universitair Centrum Psychiatrie
Klinisch psycholoog & Psychotherapeut

Schematherapie op latere leeftijd, de toegevoegde waarde van PMT

drs. Renske Bouman
Rijksuniversiteit Groningen, Universitair Medisch Centrum Groningen, Universitair Centrum Psychiatrie

 

Inhoud van de lezing

Schematherapie is al langer een wetenschappelijk onderbouwde vorm van psychotherapie die wordt toegepast bij patiënten met persoonlijkheidsstoornissen. Toch is er discussie over de toepassing bij ouderen met een persoonlijkheidsstoornis. Daartoe zijn kleinere en ongecontroleerde studies uitgevoerd, die voorzichtige effectiviteit lieten zien. Binnen deze protocollen werd echter hoofdzakelijk gebruik gemaakt van cognitieve technieken. Uit studies die gericht waren op de behandeling van affectieve stoornissen bij oudere patiënten bleek echter dat deze doelgroep beter profiteert van een gedragsmatige aanpak. 

METHODE: Daarom hebben wij een schematherapie module ontwikkeld die is verrijkt met psychomotorische therapie. Door de toevoeging van psychomotorische therapie aan het behandelprogramma zullen de patiënten zicht krijgen op hoe hun schema’s hun gedrag beïnvloeden. Juist door ‘leren door doen’ op te nemen in de module kan geëxperimenteerd worden met nieuw, gezonder gedrag. In schematherapie wordt ingezet op het ontdekken van basale gevoelens en fysieke gewaarwordingen. Juist daarin vinden schematherapie en psychomotorische therapie elkaar en kunnen zij elkaar versterken. 

 

RESULTATEN:

In deze lezing zullen we data presenteren van een pilotstudie schematherapie verrijkt met psychomotorische therapie (n=9). Ook zullen we voorlopige uitkomsten delen van een kwalitatief onderzoek waarvoor data werd verzameld in 25 individuele interviews onder deelnemers van de module, in combinatie met de uitkomsten van drie focusgroepen bestaande uit behandelaars, die voor de module werden getraind en deze op verschillende locaties in Nederland verzorgden. 

CONCLUSIES EN RELEVANTIE VOOR DE PRAKTIJK: Er wordt een genuanceerd beeld van de bijdrage van psychomotorische therapie in de behandeling gepresenteerd, ook wordt stilgestaan bij door patiënten ervaren effecten van de therapie. 

Referenties en literatuur

Van Dijk, S. D. M., Veenstra, M. S., Bouman, R., Peekel, J., Veenstra, D. H., van Dalen, P. J., Van Asselt, A. D. I., Boshuisen, M. L., Van Alphen, S. P. J., Van den Brink, R. H. S., & Oude Voshaar, R. C. (2019). Group schema-focused therapy enriched with psychomotor therapy versus treatment as usual for older adults with cluster B and/or C personality disorders: a randomized trial. BMC Psychiatry, 19(1), 26.

Auteurs

Renske Bouman

Rijksuniversiteit Groningen, Universitair Medisch Centrum Groningen, Universitair Centrum Psychiatrie
psychomotorisch therapeut

Schematherapie in het verpleeghuis: een case study

MSc Leon Botter
Expertisecentrum Gerontopsychiatrie, Atlant, Beekbergen

 

Inhoud van de lezing

Persoonlijkheidsproblematiek komt naar schatting veel voor in het gerontopsychiatrisch verpleeghuis (23-44%). Schematherapie is een bewezen effectieve behandelmethode voor persoonlijkheidsstoornissen bij volwassenen en er is in toenemende mate evidentie voor werkzaamheid bij ouderen. Deze N=1 studie is een eerste stap om te onderzoeken of schematherapie haalbaar is bij deze niet-dementerende populatie waar vaak wel cognitieve stoornissen aanwezig zijn. De patiënt is een 63-jarige man met een persoonlijkheidsstoornis NAO en meerdere stoornissen in het gebruik van middelen. Hij werd opgenomen na een CVA en SAB in 2013 waarna sprake was van een hemiplegie, unilateraal neglect en beperkte cognitieve problemen (aandacht, geheugen en executief functioneren).METHODE: De aangeboden schematherapie had een gepersonaliseerd modusmodel als basis en de nadruk werd gelegd op limited reparenting en experiëntiële technieken. De therapie werd 26 maanden gegeven terwijl schema-activatie, modus-activatie, klachten, kwaliteit van leven en persoonlijkheidsfunctioneren op verschillende momenten werden gemeten.

 

RESULTATEN:

Post-therapie werd een vermindering in activatie van meerdere schema’s en modi gemeten, daarnaast waren er verbeteringen zichtbaar in domeinen van persoonlijkheidsfunctioneren. Volledige abstinentie van middelen werd bereikt tijdens de therapie en een dempend medicijn werd succesvol afgebouwd. Gedurende de behandeling zijn schommelingen in stressklachten gemeten congruent met contextueel verklaarbare stress, terwijl winst in kwaliteit van leven duurzaam bleek. Het zorgteam merkte een afname in agressie en negatieve interacties.   

CONCLUSIES EN RELEVANTIE VOOR DE PRAKTIJK: Deze case study suggereert dat schematherapie effectief kan zijn bij cognitief aangedane ouderen met een persoonlijkheidsstoornis.

Referenties en literatuur

Collet, J., de Vugt, M. E., Verhey, F. R. J., Engelen, N. J. J. A., & Schols, J. M. G. A. (2018).             Characteristics of double care demanding patients in a mental health care setting and             a nursing home setting: results from the SpeCIMeN study. Aging and Mental Health,             22(1), 33–39. https://doi.org/10.1080/13607863.2016.1202891Van den Brink, A. M. A., Gerritsen, D. L., de Valk, M. M. H., Oude Voshaar, R. C., &             Koopmans, R. T. C. M. (2017). Characteristics and health conditions of a group of             nursing home patients with mental-physical multimorbidity-the MAPPING study.             International Psychogeriatrics, 29(6), 1037–1047.             https://doi.org/10.1017/S1041610217000230

Videler, A. C., van Alphen, S. P. J., van Royen, R. J. J., van der Feltz-Cornelis, C. M., Rossi, G., &

Arntz, A. (2018). Schema therapy for personality disorders in older adults: a multiple-baseline study. Aging and Mental Health, 22(6), 738–747. https://doi.org/10.1080/13607863.2017.1318260

Auteurs

Leon Botter

Expertisecentrum Gerontopsychiatrie, Atlant, Beekbergen

Eerste resultaten van een haalbaarheidsstudie naar de toepassing van Acceptance and Commitment Therapy (ACT) bij fysiek kwetsbare oudere volwassenen

dr. Denise Hanssen
Universiteit Centrum Psychiatrie, Universitair Medisch Centrum Groningen

 

Inhoud van de lezing

Mensen die zich in de laatste levensfase bevinden, worden vaak fysiek kwetsbaarder. Fysieke kwetsbaarheid (‘frailty’) is op zichzelf een risicofactor voor een negatief gezondheidsbeloop, zoals een toegenomen kans op vallen, ziekenhuisopnames en overlijden (Hoogendijk et al., 2019). Fysiek kwetsbare oudere volwassenen rapporteren zowel een afname van kwaliteit van leven als een afname van welzijn met het ouder worden.

      Behandeling van frailty vindt vooralsnog met name plaats aan de hand van somatisch georiënteerde interventies, zoals bewegingsadviezen, voedingsadviezen en het reduceren van het risico op polyfarmacie (Dent et al., 2019). De effecten van deze interventies zijn echter beperkt. Bovendien sluiten deze interventies niet goed aan bij de wensen van deze kwetsbare patiënten in de laatste levensfase: zij lijken kwaliteit van leven en welzijn belangrijker te vinden dan het verbeteren van het fysieke functioneren.

            Acceptance and Commitment Therapy (ACT) is een psychologische behandelvorm die mogelijk de kwaliteit van leven en het welzijn van patiënten met frailty kan verbeteren. Immers, de geleidelijke overgang van fysieke fitheid naar ‘frailty’ gaat vaak gepaard met maladaptieve psychologische processen (Andrew, Fisk, & Rockwood, 2012).  In de huidige haalbaarheidsstudie onderzoeken wij in hoeverre psychologische behandeling middels ACT haalbaar en acceptabel is voor fysiek kwetsbare oudere volwassenen. METHODE:             In deze mixed-methods studie wordt ACT toegepast bij 20 tot 25 oudere volwassenen (70+) met een matig tot ernstige fysieke kwetsbaarheid (Clinical Frailty Scale score van 5 of hoger).             Voor de kwantitatieve evaluatie worden vragenlijsten over welbevinden en kwaliteit van leven afgenomen voorafgaand en na afloop van de behandeling. De kwalitatieve evaluatie wordt uitgevoerd d.m.v. diepte-interviews, waarin de (inhoudelijke en procesmatige) ervaringen met de behandeling bevraagd worden. Daarnaast worden interviews afgenomen bij 5 tot 10 patiënten die de behandeling geweigerd hebben, om zicht te krijgen op redenen voor afzien van behandeling.

 

RESULTATEN:

            Aan de hand van bestaande ACT-behandelprotocollen en praktijkervaringen met psychologische behandeling van oudere volwassenen werd een behandelprotocol samengesteld van 8 bijeenkomsten waarin de 6 pijlers van ACT centraal staan. Momenteel zijn er 4 deelnemers geworven binnen de afdelingen ouderenpsychiatrie en ouderengeneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen. T.z.t. zullen de eerste onderzoeksresultaten besproken worden van de tot dan toe geworven deelnemers. 

CONCLUSIES EN RELEVANTIE VOOR PRAKTIJK:             Het is aannemelijk dat deze therapievorm kan helpen bij het omgaan met fysieke kwetsbaarheid in de laatste levensfase, door in het hier en nu te leren leven en binnen de grenzen van wat mogelijk is een waardevol leven te leren leiden. De huidige studie draagt niet alleen bij aan kennis over de behandeling van fysieke kwetsbaarheid, maar ook in algemene zin aan het verrijken van kennis over de toepassing van psychotherapie op latere leeftijd.

Referenties en literatuur

Andrew, M. K., Fisk, J. D., & Rockwood, K. (2012). Psychological well-being in relation to            frailty: a frailty identity crisis?. International Psychogeriatrics24(8), 1347-1353.Dent, E., Morley, J. E., Cruz-Jentoft, A. J., Woodhouse, L., Rodríguez-Mañas, L., Fried, L. P., ...    & Vellas, B. (2019). Physical frailty: ICFSR international clinical practice guidelines for            identification and management. The journal of nutrition, health & aging23(9), 771-            787.

Hoogendijk, E. O., Afilalo, J., Ensrud, K. E., Kowal, P., Onder, G., & Fried, L. P. (2019). Frailty:      implications for clinical practice and public health. The Lancet394(10206), 1365-       1375.

Auteurs

Denise Hanssen

Universiteit Centrum Psychiatrie, Universitair Medisch Centrum Groningen