Sporten tegen depressie en angst

Michele Schmitter
Pro Persona

 

nummer

18

Opgenomen in sessies

Vrijdag, 11.00 uur, Zaal 64

Kernwoorden

depressie, angst, PTSS, sporten

Tags doelgroep

Volwassenen

Tags thematiek en problematiek

Stemmingsstoornissen
Angststoornissen
Trauma en PTSS

Tags streams

Overig

Beknopte samenvatting van het symposium

Depressie en angststoornissen zijn veel voorkomende mentale stoornissen (World Health Organization, 2017). Ondanks dat er verschillende evidence-based behandelingen voor deze stoornissen bestaan, knapt rond 40% van de cliënten niet op (DeRubeis et al., 2005; Dimidjian et al., 2006; Loerinc et al., 2015). Dit maakt dat men vaak lang zorg krijgt en terugval veel voorkomt. Hoe kunnen we de druk op de zorg en ook op ons als zorgverleners verminderen, en tegelijk de best mogelijke zorg aan onze cliënten bieden? Mogelijk is het meer gericht integreren van evidence-based sportbehandeling een uitkomst. Als eerste spreker in dit symposium zal Josine Verhoeven de resultaten van een klinische trial presenteren. Hierin werd runningtherapie vergeleken met antidepressiva bij cliënten met een depressie of angststoornis. Vervolgens zal Eline Voorendonk de resultaten van een gerandomiseerde klinische trial presenteren waarbij sporten ingezet werd als aanvullende behandeling bij intensieve traumabehandeling. Hierna gaat Agnes van Minnen verder inzoomen op de inzet van sporten als augmentatie van exposure voor trauma en toelichten of sporten voor of na de exposure versterkend werkt. Aansluitend zal Michele Schmitter een implementatiestudie presenteren waaruit barrières en bevorderende factoren voor de implementatie van sportbehandeling voor depressie in de GGz voortkomen. Janna Vrijsen zal de resultaten samenvatten en het potentieel van sportbehandeling discussiëren. Kortom, deze presentaties bespreken middels verschillende klinische studies de werkzaamheid van sportbehandeling voor depressie, angststoornissen en PTSS. Gezamenlijk proberen we sporten als aanvullende behandeling te evalueren en evidence-based in te zetten zodat onze cliënten beter geholpen worden, minder terugvallen en de druk op de zorg verminderd wordt.

Auteurs

Michele Schmitter

Pro Persona
junior onderzoeker/promovenda

Pillen of rennen? De effecten van antidepressiva of runningtherapie op de psychische én lichamelijke gezondheid in depressieve en angstpatienten

PhD Josine Verhoeven
GGZ inGeest/ Amsterdam UMC

 

Kernwoorden

depressie, angststoornis, antidepressiva, runninngtherapie, sporten

Inhoud van de lezing

Antidepressiva en runningtherapie zijn beiden effectieve behandelingen voor mensen met een depressie of angststoornis (Schuch et al., 2016; Stonerock et al., 2015). Het is echter waarschijnlijk dat beide therapieën verschillende werkingsmechanismen hebben en daardoor ook een andere impact op de lichamelijke gezondheid.

De MOTAR (MOod Treatment with Antidepressants or Running) studie (Lever-van Milligen et al., 2019) is een wetenschappelijke studie waarbij mensen met depressie en angststoornissen gedurende 16 weken behandeld werden met runningtherapie (n=96) óf antidepressiva (n=45). Met deze studie hebben we onderzocht hoe deze twee nogal verschillende behandelingen bijdroegen aan de verbetering van zowel de psychische als de lichamelijke gezondheid.

We vonden dat in de runningtherapiegroep 43.4% van de deelnemers remissie bereikte en in de antidepressivagroep was dat 44.8%; dit verschilde niet van elkaar. Echter, op de lichamelijke gezondheid vonden we wel degelijk verschillen tussen de groepen, namelijk in gewicht, tailleomtrek, bloeddruk, hartslag en hartslagvariabiliteit. Deze verschillen waren ten gunste van de runninggroep; zij gingen er in gezondheid op vooruit (o.a. lagere hartslag en bloeddruk) of de antidepressivagroep ging achteruit (o.a. hoger gewicht en lagere hartslagvariabiliteit).

Concluderend vinden we dus dat runningtherapie en antidepressiva het even goed deden op de psychische gezondheid maar dat runningtherapie voordeliger was voor de lichamelijke gezondheid van de deelnemers. Een pleidooi om meer te gaan bewegen dus!

Referenties en literatuur

Schuch, F. B., Vancampfort, D., Richards, J., Rosenbaum, S., Ward, P. B., & Stubbs, B. (2016). Exercise as a treatment for depression: a meta-analysis adjusting for publication bias. Journal of Psychiatric Research77, 42-51. https://doi.org/10.1016/j.jpsychires.2016.02.023

Stonerock, G. L., Hoffman, B. M., Smith, P. J., & Blumenthal, J. A. (2015). Exercise as treatment for anxiety: systematic review and analysis. Annals of Behavioral Medicine49(4), 542-556. https://doi.org/10.1007/s12160-014-9685-9

Lever-van Milligen, B. A., Verhoeven, J. E., Schmaal, L., van Velzen, L. S., Révész, D., Black, C. N., ... & Penninx, B. W. (2019). The impact of depression and anxiety treatment on biological aging and metabolic stress: study protocol of the MOod treatment with antidepressants or running (MOTAR) study. BMC Psychiatry19(1), 1-11. https://doi.org/10.1186/s12888-019-2404-0

Auteurs

Josine Verhoeven

GGZ inGeest/ Amsterdam UMC
GZ-psycholoog / postdoc onderzoeker

Actief werken aan herstel: de invloed van lichamelijke activiteit op de behandeling van PTSS symptomen (de APPART-studie)

Eline Voorendonk
PSYTREC en Radboud Universiteit Nijmegen

 

Kernwoorden

sporten, PTSS, intensieve traumagerichte behandeling

Inhoud van de lezing

In de afgelopen jaren zijn nieuwe, intensieve traumagerichte behandelingen ontwikkeld waarbij lichamelijke activiteit, waaronder ‘sport’, wordt toegevoegd aan evidence-based behandelingen zoals exposure en EMDR-therapie voor mensen met PTSS (Van Woudenberg et al., 2018; Voorendonk et al., 2020). Eerder onderzoek heeft namelijk laten zien dat de toevoeging van lichamelijke activiteit bovenop reguliere, niet-intensieve psychologische behandelingen zorgt voor een sterkere daling in PTSS symptomen (Davis et al., 2021; Rosenbaum et al., 2015). Echter, het is mogelijk dat andere non-specifieke factoren, zoals extra aandacht, deze gevonden effecten kunnen verklaren. Kortom, de unieke bijdrage van lichamelijke activiteit aan de behandeling van PTSS-symptomen is nog nooit op een gecontroleerde manier onderzocht, waarbij vergeleken werd met een niet-lichamelijke controle conditie die dezelfde hoeveelheid aandacht kreeg. Daarnaast is de invloed van lichamelijke activiteit ook nog nooit onderzocht in de context van een intensieve trauma-gerichte behandeling. Vandaar dat de APPART-studie zich richt op het specifieke effect van lichamelijke activiteit op de behandelresultaten van huidige intensieve traumagerichte behandelingen voor PTSS-patiënten (Voorendonk et al., 2022). Eveneens heeft de huidige studie als doel de onderliggende psychologische mechanismen te onderzoeken van het effect van lichamelijke activiteit op PTSS-symptomen. Het onderzoek is een randomized controlled trial (RCT) met twee armen, waarin de verandering in PTSS-symptomen van een lichamelijke activiteit conditie (N = 60) werd vergeleken met een niet-lichamelijke controleconditie (N = 60) na de behandeling en op 6 maanden follow-up. Deelnemers in beide condities ontvingen dezelfde intensieve 2-weekse traumagerichte behandeling van 8 dagen, waarin dagelijks exposure, EMDR-therapie en psycho-educatie werd gecombineerd. De mate van lichamelijke activiteit verschilde per conditie. De mensen in de lichamelijke activiteit conditie voerden dagelijks 6 uur lichamelijke activiteiten uit op middelmatige intensiteit. In de niet-lichamelijke controleconditie ontbraken lichamelijke activiteiten, maar bestond de interventie uit een geprotocolleerde mix van (creatieve) activiteiten. De verandering in PTSS-symptomen werd gemeten met een klinisch interview (KIP-5) en een zelf-rapportage instrument (PCL-5). Daarnaast werden slaapproblemen, depressieve symptomen, emotieregulatie, dissociatie en angstsensitiviteit gemeten als mogelijke onderliggende mechanismen en werden de effecten op secundaire uitkomstvariabelen exploratief onderzocht (kwaliteit van leven, dagelijkse lichamelijke activiteit, somatische klachten, fysieke gezondheid en complexe PTSS symptomen). Voorlopige resultaten laten zien dat er geen significant verschil is in de afname van PTSS symptomen tussen de lichamelijke activiteit conditie en de niet-lichamelijke controleconditie na behandeling en bij de 6 maanden follow-up, F(1.88,180.45)=0.29, p=.737. Allebei de condities reageren even goed op de behandeling. Echter, de analyses van de data vinden momenteel nog plaats en de volledige resultaten kunnen gedeeld worden tijdens het congres. Verwacht wordt dat deze bijdragen aan inzicht omtrent het belang van het toevoegen van lichamelijke activiteit aan de behandeling van PTSS-patiënten binnen intensieve traumabehandelingsprogramma’s, zowel in Nederland als daarbuiten.

Referenties en literatuur

Davis, A. A., Zachry, C. E., & Berke, D. S. (2021). Physical interventions for the treatment of trauma and stressor-related disorders: A comprehensive systematic review. Mental Health and Physical Activity, 20(December 2020), 100401. https://doi.org/10.1016/j.mhpa.2021.100401

Rosenbaum, S., Vancampfort, D., Steel, Z., Newby, J., Ward, P. B., & Stubbs, B. (2015). Physical activity in the treatment of Post-traumatic stress disorder: A systematic review and meta-analysis. Psychiatry Research, 230(2), 130–136. https://doi.org/10.1016/j.psychres.2015.10.017

Van Woudenberg, C., Voorendonk, E. M., Bongaerts, H., Zoet, H. A., Verhagen, M., Lee, C. W., Van Minnen, A., & De Jongh, A. (2018). Effectiveness of an intensive treatment programme combining prolonged exposure and eye movement desensitization and reprocessing for severe post-traumatic stress disorder. European Journal of Psychotraumatology, 9(1), 1–10. https://doi.org/10.1080/20008198.2018.1487225

Voorendonk, E. M., Sanches, S. A., Tollenaar, M. S., De Jongh, A., & Van Minnen, A. (2022). Augmenting PTSD treatment with physical activity: study protocol of the APPART study (Augmentation for PTSD with Physical Activity in a Randomized Trial). European Journal of Psychotraumatology, 13(1). https://doi.org/10.1080/20008198.2021.2016219

Voorendonk, E. M., Jongh, A. De, Rozendaal, L., & Van Minnen, A. (2020). Trauma-focused treatment outcome for complex PTSD patients: results of an intensive treatment programme intensive treatment programme. European Journal of Psychotraumatology, 11. https://doi.org/10.1080/20008198.2020.1783955

Auteurs

Eline Voorendonk

PSYTREC en Radboud Universiteit Nijmegen
Coördinator onderzoek PSYTREC, Promovenda

Het toevoegen van lichamelijke activiteit aan exposurebehandeling bij posttraumatische stressstoornis (PTSS): voor of na de sessie?

Prof. dr. Agnes van Minnen
PSYTREC, Bilthoven

 

Kernwoorden

lichamelijke activiteit, exposure, PTSS, trauma

Inhoud van de lezing

Het toevoegen van lichamelijke activiteit aan exposurebehandeling bij posttraumatische stressstoornis (PTSS) kan een veelbelovende nieuwe behandelstrategie zijn om de effectiviteit te verbeteren. Het is echter onbekend of het effectiever is om de lichamelijke activiteiten voorafgaand aan of na een exposuresessie te geven. In onderzoek, wordt het versterken van het (emotionele) leervermogen (zoals noodzakelijk bij extinctieleren) door beweging als werkingsmechanisme benadrukt. Om die reden zou je verwachten dat lichamelijke activiteit ná de exposuresessie effectiever zou zijn dan voorafgaand aan de sessie, maar dit is nog nooit onderzocht. In de huidige studie werd de invloed onderzocht van de volgorde waarin lichamelijke activiteit wordt gegeven: voor of na de exposuresessie. De primaire uitkomstmaten waren trauma-gerelateerde spanning en levendigheid van de traumatische herinnering die behandeld werd in de exposuresessie. In de klinische praktijk wordt verondersteld dat door lichamelijke activiteit dissociatieve symptomen zou kunnen verminderen en de emotieregulatie zou kunnen verbeteren. Exploratief werd daarom gekeken naar de effecten van lichamelijke activiteit op dissociatie en emotieregulatie. In deze quasi-experimentele studie werden in totaal 93 patiënten met PTSS toegewezen aan twee condities: (1) een exposuresessie gevolgd door lichamelijke activiteit (N = 50) en (2) lichamelijke activiteit gevolgd door een exposuresessie (N = 43). De lichamelijke activiteit bestond uit een lage tot matige intensieve buitenwandeling. In lijn met de hypothese, had de groep die lichamelijke activiteit had gedaan ná de exposuresessie  een grotere daling in spanning en levendigheid van de traumatische herinnering vergeleken met de groep die lichamelijke activiteit deed voorafgaand aan de exposuresessie. Ook vonden de patiënten de lichamelijke activiteit na een exposuresessie prettiger. Voor dissociatie en emotieregulatie werden geen verschillen tussen de groepen gevonden. De huidige bevindingen suggereren dat de volgorde waarin lichamelijke activiteit en exposuresessies worden uitgevoerd, ertoe zou kunnen doen. Een sterker effect op spanning en levendigheid van de traumatische herinnering werd gevonden wanneer lichamelijke activiteit werd verricht na in plaats van voor de exposure. Daarnaast bleek dat dit volgorde-effect vooral gold voor de vermindering van de spanning en levendigheid van de herinneringen, niet voor het verminderen van dissociatie of problemen met emotieregulatie. Deze resultaten zouden interventies voor patiënten met PTSS verder kunnen sturen door rekening te houden met de volgorde bij het combineren van lichamelijke activiteit en exposuresessies in de klinische praktijk.

Referenties en literatuur

Voorendonk, E. M., Sanches, S. A., Mojet, M., De Jongh, A., & Van Minnen, A. (2021). Combining a single session of prolonged exposure with physical activity in patients with PTSD: The effect of sequence. Mental Health and Physical Activity21, 100417.

Bouchet, C. A., Lloyd, B. A., Loetz, E. C., Farmer, C. E., Ostrovskyy, M., Haddad, N., et al. (2017). Acute exercise enhances the consolidation of fear extinction memory and reduces conditioned fear relapse in a sex-dependent manner. Learning & Memory, 24, 358–369. https://doi.org/10.1101/lm.045195.117.24

Powers, M. B., Medina, J. L., Burns, S., Kauffman, B. Y., Monfils, M., Asmundson, G. J. G., et al. (2015). Exercise augmentation of exposure therapy for PTSD: Rationale and pilot efficacy data. Cognitive Behaviour Therapy, 44(4), 314–327. https://doi.org/ 10.1080/16506073.2015.1012740

 Rauch, S. A. M., Foa, E. B., Furr, J. M., & Filip, J. C. (2004). Imagery vividness and perceived anxious arousal in prolonged exposure treatment for PTSD. Journal of Traumatic Stress, 17(6), 461–465. https://doi.org/10.1007/s10960-004-5794-8

 Roquet, R. F., & Monfils, M. H. (2018). Does exercise augment operant and pavlovian extinction: A meta-analysis. Journal of Psychiatric Research, 96, 73–93. https://doi. org/10.1016/j.jpsychires.2017.09.018

Rosenbaum, S., Vancampfort, D., Steel, Z., Newby, J., Ward, P. B., & Stubbs, B. (2015). Physical activity in the treatment of post-traumatic stress disorder: A systematic review and meta-analysis. Psychiatry Research, 230(2), 130–136. https://doi.org/ 10.1016/j.psychres.2015.10.017

Auteurs

Agnes van Minnen

PSYTREC, Bilthoven
Klinisch psycholoog, VGCT-supervisor, hoogleraar, directeur

Implementatieonderzoek naar de inzet van evidence-based sportbehandeling voor depressie in de GGZ

Michele Schmitter
Pro Persona

 

Kernwoorden

sporten, depressie, implementatie

Inhoud van de lezing

Introductie: Verschillende metastudies laten zien dat sporten een effectieve behandeling is voor depressie (Morres et al., 2019; Schuch et al., 2016). Uit eerder onderzoek is bekend dat driemaal per week begeleid aerobisch (ofwel: cardio) sporten op gemiddelde intensiteit depressieve symptomen laat dalen. Ook is er bewijs dat sporten naast een andere behandeling (zoals psychotherapie of medicatie) het effect van deze behandeling kan vergroten (Abdollahi et al., 2017; Trivedi et al., 2011). In Nederland wordt sportbehandeling vaak wel aangeboden in de vorm van runningtherapie, alleen sporten cliënten vaak niet op de meest effectieve manier. Daarnaast zijn de werkzaamheid en kosteneffectiviteit van de evidence-based sportbehandeling nauwelijks onderzocht in de Nederlandse behandelsetting. In het Sporten Versterkt onderzoek wordt daarom binnen de Nederlandse behandelsetting gemeten of sporten naast de reguliere depressiebehandeling beter werkt dan alleen de reguliere depressiebehandeling (Schmitter et al., 2020). Om sporten als evidence-based behandeling voor depressie beter in de praktijk te implementeren werd hiernaast een implementatieonderzoek uitgevoerd.

Methode: Het implementatieonderzoek is een mixed methods onderzoek. Deelnemers en behandelaren uit het Sporten Versterkt onderzoek (vanuit Pro Persona, GGNet en het Radboudumc) hebben hieraan mee gewerkt. Er werden 14 semigestructureerde interviews afgenomen. De interview guide is gebaseerd op het Consolidated Framework for Implementation Research (CFIR), waardoor contextuele factoren uit vijf verschillende domeinen in kaart gebracht worden, die relevant zijn voor de implementatie.  

Daarnaast is een aangepaste versie van de NoMAD vragenlijst (Finch et al., 2018) afgenomen onder verschillende behandelaren. Het doel van de interviews en de vragenlijst was om bevorderende en belemmerende factoren van de inzet van sportbehandeling in kaart te brengen. Deze werden vervolgens bediscussieerd in focusgroepen met als doel om dieper in te gaan op de resultaten waarmee we een beter inzicht kunnen krijgen in de bevorderende en belemmerende factoren en oplossingsrichtingen.

Resultaten: Voorlopige resultaten laten zien dat sportbehandeling in het algemeen als positief wordt ervaren. Echter, belemmeren factoren zoals het verloop van behandelaren, weinig uitwisseling onder behandelaren, weinig werkuren van psychomotorische therapeuten, weinig flexibiliteit in het sportaanbod en het vergeten om door te verwijzen naar sportbehandeling in het inzetten van sportbehandeling. Helpend is het gebruik van de Fitbit tijdens het sporten, de persoonlijke begeleiding door psychomotorische therapeuten en het sporten in de groep.  

Discussie: Zowel cliënten als behandelaren hebben positieve ervaringen met evidence-based sportbehandeling in de GGz. Om sporten nog beter in de praktijk neer te zetten is het belangrijk om ervoor te zorgen dat belemmeringen aangepakt worden. Hoe dit concreet uit kan zien is opgesteld in een implementatieplan voor de praktijk. Dit plan kan gebruikt worden om een landelijke uitrol van sporten naast de reguliere behandeling voor depressie te bevorderen. Een vervolg implementatie traject waarin instellingen ondersteund worden om sporten naast andere behandelingen structureel te implementeren (bijvoorbeeld met doorbraakprojecten) is wenselijk.

Referenties en literatuur

Abdollahi, A., LeBouthillier, D. M., Najafi, M., Asmundson, G. J., Hosseinian, S., Shahidi, S., ... & Jalili, M. (2017). Effect of exercise augmentation of cognitive behavioural therapy for the treatment of suicidal ideation and depression. Journal of Affective Disorders219, 58-63. https://doi.org/10.1016/j.jad.2017.05.012

Finch, T. L., Girling, M., May, C. R., Mair, F. S., Murray, E., Treweek, S., ... & Rapley, T. (2018). Improving the normalization of complex interventions: part 2-validation of the NoMAD instrument for assessing implementation work based on normalization process theory (NPT). BMC Medical Research Methodology18(1), 1-13. https://doi.org/10.1186/s12874-018-0591-x

Morres, I. D., Hatzigeorgiadis, A., Stathi, A., Comoutos, N., Arpin‐Cribbie, C., Krommidas, C., & Theodorakis, Y. (2019). Aerobic exercise for adult patients with major depressive disorder in mental health services: A systematic review and meta‐analysis. Depression and Anxiety36(1), 39-53. https://doi.org/10.1002/da.22842

Schuch, F. B., Vancampfort, D., Richards, J., Rosenbaum, S., Ward, P. B., & Stubbs, B. (2016). Exercise as a treatment for depression: a meta-analysis adjusting for publication bias. Journal of Psychiatric Research77, 42-51. https://doi.org/10.1016/j.jpsychires.2016.02.023

Schmitter, M., Spijker, J., Smit, F., Tendolkar, I., Derksen, A. M., Oostelbos, P., ... & Vrijsen, J. N. (2020). Exercise enhances: study protocol of a randomized controlled trial on aerobic exercise as depression treatment augmentation. BMC Psychiatry20(1), 1-11. https://doi.org/10.1186/s12888-020-02989-z

Trivedi, M. H., Greer, T. L., Church, T. S., Carmody, T. J., Grannemann, B. D., Galper, D. I., ... & Blair, S. N. (2011). Exercise as an augmentation treatment for nonremitted major depressive disorder: a randomized, parallel dose comparison. The Journal of Clinical Psychiatry72(5), 6911. https://doi.org/10.1016/j.jad.2017.05.012

Auteurs

Michele Schmitter

Pro Persona
junior onderzoeker/promovenda

Discussie

Dr. Janna Vrijsen
Radboudumc en Pro Persona

 

Kernwoorden

sporten, depressie, angst, PTSS

Inhoud van de lezing

Janna Vrijsen zal de resultaten van de verschillende studies samenvatten en het potentieel van sportbehandeling discussiëren. Het kan geconcludeerd worden dat sporten hoog potentieel heeft als stand-alone en augmentatie behandeling voor depressie en angst. Zowel cliënten als ook behandelaren vinden sporten een goede aanvulling op de reguliere behandeling. 

Referenties en literatuur

Niet van toepassing 

Auteurs

Janna Vrijsen

Radboudumc en Pro Persona
Associate professor